Staande voor mijn boeken bedenk ik dat het een wonder is dat ik niet al lang aan een diepe depressie ten prooi ben gevallen. Wat een ellende. Zomaar een plankje: Eric Hobsbauwn, Age of the Extremes, Stephan Courtois, Schwarzbuch des Kommunismus, Nathan Sznaider, Jewish Memory and the Cosmopolitan Order, Anne Applebaum, Red Famine, Sean McMeekin, Stalin’s War, Philip Freedman, Roads to Extinction, Katerina Kosianenko, Victory, Olesya Khromeychuck, The Death of a Soldier Told by his Sister, Gary Saul Morson, Wonder and Certainty – mijn favoriet van dit moment. Boeken als verzuchting. De oogst van twee jaar een weg banen door Russische barbarij en wraakzucht waar mijn Oekraïense vrienden het slachtoffer van zijn terwijl de wereld lacht.
7 Oktober
Na 7 oktober is de stapel weer gegroeid. Op mijn schrijftafel liggen nu Edward Saïd, The Question of Palestine, Simon Sebag Montefiore, Jeruzalem, Jean Amery, Aufsätze zur Politik und Zeitgeschichte, Michael Brenner, In Search of Israel, Ernst Friedrich, Krieg dem Kriege. Hoe kan het anders na de Hamas pogrom en het onmenselijke leed in Gaza. Als de mensheid in nood verkeerd zijn het goede tijden voor Amazon en Bol. Ik bedenk dat het me in een diepe treurnis en wanhoop zou moeten storten. Ik hou mezelf voor de gek als dat bij tijd en wijle ook niet het geval is. Prediker heeft gelijk. ‘Wie kennis vermeerdert, vermeerdert smart.’ Maar dat is niet het laatste woord.
Schuldig lezen
In zijn dagboeken, die ik deze week voor mijn verjaardag kreeg, schrijft Cees Nooteboom: ‘Ik heb plotseling weer die griezelige sensatie van de niet meer in te halen tijd – met te weinig gedaan heb ik me al verzoend – maar te weinig gelezen is onvergeeflijk – vooral waar die ontglippende tijd mij ook die andere kant opjaagt.
‘Maar te weinig gelezen is onvergeeflijk!’ Wie te weinig leest is schuldig. Lezen doe je voor de ander. Niet voor jezelf. Het is mijn uitweg uit wanhoop, woede en treurnis. ‘Ich will verstehen’, zei Hannah Arendt in 1964 in het befaamde interview met Günther Gauss. Ik zeg het anders: ‘Ik moét oordelen.’ Ik geloof dat Hannah het daar wel mee eens zou zijn.
Filosoferen, lezen en oorlog
Toen ik in 1987 mijn filosofiescriptie over Hegel en oorlog schreef – met de mooie en veelzeggende titel ‘Hegels Schaduw’ – struikelde ik over een bijzondere en raadselachtige uitspraak die Hegel in een van zijn colleges deed: ‘Filosoferen is het alternatief voor diegenen die niet in de oorlog gestorven zijn.’ Filosoferen is het inlossen van een schuld aan anderen die ten gronde gaan aan oorlog.
Filosoferen is niet hardop mijmeren. Filosoferen begin vandaag met lezen. Lezen om te oordelen, waar dat voor anderen, gedompeld in wanhoop en woede, teveel gevraagd is. Misschien is dat wel een opdracht die ik sinds 1987 met mij meezeul. Ik bedenk dat mijn boeken me niet in depressie storten – daar zorgen, X, het journaal en het NRC wel voor. Ze zorgen er voor dat ik niet wegkwijn in wanhoop en treurnis. Als de wereld in crisis is houden mijn boeken mijn hoofd bij elkaar. Maar dat is slechts het halve verhaal. Zij houden mij op het spoor van Hegels schaduw – aan de schuld die ik heb aan degenen die in oorlog gisteren, vandaag en morgen lijden en sterven.