Een pandemie slaat de gronden weg onder het sociaal contract van burgers en burgers onderling en hun overheid. Een sociaal contract bestaat alleen in onze verbeelding. Het legt vast wat burgers van elkaar mogen verwachten, en welke rol ze hun overheid daarin toedichten. Het omschrijft de morele beginselen van ons streven naar vrijheid, rijkdom en geluk, en de instituties die daar vorm aan geven.
Een pandemie brengt ons in niemandsland waar iets op de voorgrond komt te staan, wat we normaal gesproken als vanzelfsprekend dachten te hebben geregeld: het recht op leven, van iedereen. Ieder heeft een gelijk recht op leven. Daar had de grote Amerikaanse filosoof John Rawls niet aan gedacht, toen hij in 1971 zijn monumentale A Theory of Justice schreef. Voor Rawls waren het de gelijke vrijheidsrechten van iedereen waarop het sociaal contract in de democratische rechtsstaat steunde. Het recht op leven nam hij als vanzelfsprekend. Thomas Hobbes had het drie eeuwen eerder anders meegemaakt. Hij zag het sociaal contract als verzekering van het recht op leven, wat zonder een centrale overheid, die beschikt over het geweldsmonopolie, ‘hard, brutaal en kort’ is. Nog John Locke ziet de zorg voor de gezondheid van burgers als een cruciale peiler onder het sociale contract van burgers en overheid. Het is niet toevallig dat vanaf het einde van achttiende eeuw de publiek gezondheidszorg aan een indrukwekkende successtory bezig is. ‘Death is a social disease’, schreef de Franse sociaal geneeskundige René Vilermé toen al.
De COVID-19 pandemie zet dit recht op leven weer boven aan de agenda. Alle pandemieën doen dat. De Pest en de Cholera, AIDs en Ebola, Sars en COVID. Het antwoord op alle pandemieën is door de eeuwen heen ook opmerkelijk gelijkluidend: quarantaine, of moderner, lock down. De radicale inperking van ons streven naar vrijheid, rijkdom en geluk. Even opmerkelijk trouwens is dat Nederland in de 17de eeuw het laatste Europese land was dat in lock down ging.
Lockdown herinnert ons er aan dat het gelijke recht op leven van iedere burger het verzwegen fundament is onder de overeenkomst die burgers – denkbeeldig – met elkaar hebben afgesloten, en waartoe zij hun overheid – al weer denkbeeldig – in het leven hebben geroepen en gemachtigd. Overigens lezen we dit ook in onze grondwet die steunt op de gelijkheid van alle Nederlandse ingezetenen, de bescherming van politieke vrijheden en de plicht tot bevordering van welzijn, in de eerste plaats de gezondheid. De pandemie herinnert ons aan de disclaimer: alle grondrechten, alle rechten op vrijheid, rijkdom en geluk zijn slechts dan verzekerd, als het gelijke recht op leven van iedereen wordt gewaarborgd. Als dit recht op leven op het spel staat, dan moeten de andere rechten inleveren. Dat is een zaak van gerechtigheid. Hoeveel, en in welke mate: dat is de vraag. Net zoals de hedonistische revolte van alle pandemische tijden is.